Je kunt begrijpen dat deze vraag mij flink door elkaar heeft geschud. Als je eenmaal in het vizier van de Kinderbescherming bent, kom je niet meer zo makkelijk weg met een opvoeding die in andere gevallen de aandacht niet zou hebben getrokken van de instanties en een serie gezonde jong-volwassenen zou hebben opgeleverd. En daarmee bedoel ik uitdrukkelijk niet de opvoedingssituatie die er was vóór het hele drama begon.
Dat de kinderen in pleegzorg werden ondergebracht, was enorm pijnlijk en verdrietig, maar ook niet te vermijden. De belangrijkste reden hiervoor was dat wij als ouders het niet voor elkaar kregen om samen een veilige en stabiele basis te bieden aan de kinderen. Ik had heel graag de kinderen meegenomen om ergens anders te gaan wonen, zoals het in mijn beeldvorming ging bij scheidingen, maar ik had geen enkele mogelijkheid hiervoor of ik had ze moeten meenemen naar een blijf-van-mijn-lijfhuis, en dat wilde ik ze niet aandoen. Ik was het er dus mee eens dat ze tijdelijk ergens anders gingen wonen, en ik ging vol goede moed aan de slag met de voorwaarden die werden gesteld.
Een van die voorwaarden was dat we een ouderschapsplan zouden opstellen. Maar om zo'n plan te maken, heb je twee partijen nodig, en hoeveel moeite ik ook deed, ik kreeg geen enkele reactie van mijn ex-man. Nu is dat iets dat de voogd ook wel ziet, en op een gegeven moment was deze voorwaarde niet meer op deze manier van kracht, maar wordt die uitgesteld tot het moment dat de communicatie weer mogelijk is. Tot die tijd ligt de focus alleen op het terugplaatsen van de kinderen bij mij, fulltime dus en niet in co-ouderschap.
Maar dan. Een andere voorwaarde was - uiteraard - dat wij de kinderen kunnen geven wat zij nodig hebben, en in mijn geval geldt dat natuurlijk alleen voor mij. En dan krijg je ineens te maken met allerlei instanties die daarover wat te zeggen zouden kunnen hebben. Omdat de kinderen die nog onder de 18 zijn, over drie plekken verdeeld zijn, krijg je ook van drie verschillende kanten extra input: niet alleen vanuit de directe verzorgers, maar ook van de instanties die daar weer achter staan, inclusief hun gedragswetenschappers en coördinatoren. En dan nog het maatschappelijk werk ter plaatse of een andere algemene instelling (deze is nog niet in beeld), en natuurlijk de toeziend voogd zelf.
Het gekke is dat de meningen van al die verschillende mensen ook wel eens onderling sterk verschillen. Toen ik nog wat meer in de afhankelijke modus zat, was dat voor mij dan ook ongelooflijk verwarrend. Want wie moest ik nou geloven of tevreden stellen? Het kwartje begon te vallen toen ik vorige zomer begon te beseffen dat het oké is als ik mijn eigen weg vind. Een van de pleeggezinnen heeft een veel strakkere opvoedmethode dan ik, het andere heeft juist een veel lossere methode. Beiden kan ik begrijpen, maar voor mijzelf geldt dat ik mijn eigen weg zoek met de kinderen, en kijk naar wat die kinderen zelf nodig hebben. Gek genoeg sta ik sinds de ervaringen met die gezinnen veel sterker in mijn eigen schoenen.
Maar hoe weet de voogd en daarmee de Kinderbescherming nu concreet dat ze de kinderen bij mij kunnen plaatsen, zonder dat er een gereed risico is dat het fout gaat? Daarvoor moet ik danig onder de loep, van verschillende kanten, en met verschillende visies. Ik vond dat tot voor kort nogal lastig. Om dit vast te kunnen stellen, heeft de voogd een lijst met voorwaarden vastgesteld, en toen ik die las, viel er een last van mijn schouders. Want wat zij beschrijft, zo heb ik mij het afgelopen jaar in toenemende mate gedragen. Onder heel andere omstandigheden, maar dat maakt niet uit. Ik was er evengoed voor de kinderen, signaleerde problemen, zorgde voor expertise en vond creatieve oplossingen, en als er een beroep werd gedaan op mijn financiën, zorgde ik dat het in orde kwam, óók in de periode dat ik zelf geen cent had.
Wat er overblijft, is de periode dat we de omgang gaan opbouwen, dat de kinderen weer meer tijd samen gaan doorbrengen, niet alleen in vrije tijd maar ook als er verplichtingen zijn. Er is geen enkele instantie, ook ikzelf niet, die met zekerheid kan voorspellen dat dit zomaar goed zal verlopen. Wat ik wel weet, is dat ik een ontwikkeling zie in de onderlinge omgang tussen de kinderen, die ik vanaf het begin van de uithuisplaatsing elke week (en voor sommigen elke twee weken) een hele zondag bij elkaar heb gebracht. Eerst in mijn tijdelijke huisje, nu in de flat waar ik woon. En ik heb voldoende vertrouwen om die lijn door te trekken, waarbij er vast nog wel eens dingen zullen spelen, maar waarvoor we óók een oplossing zullen vinden.
Ik geloof dus dat ik supergoed voorbereid ben op de periode die komt. Het mooie is, dat ik zelf buddy's kan vragen, uit mijn eigen netwerk, om mij te helpen om het te laten slagen. Met hen kan ik de voorwaarden bespreken, aan hen voorleggen hoe ik denk het te doen of al doe, en hen de gelegenheid geven om hun visie te geven. Hiervoor bestaat ook een nationaal initiatief, de eigen kracht conferentie, waar ik nu over aan het nadenken ben of dit iets voor ons zou zijn, waarbij je nog meer mensen officieel bij het hele traject betrekt.
De coronamaatregelen hebben de meeste ontwikkelingen op dit punt even stilgelegd, maar zachtjesaan zijn al wel contacten gelegd met degenen die voor observatie en begeleiding gaan zorgen, dit ging via Skype of telefoon en deze contacten vond ik erg hoopgevend.
Ik voel me alsof er een aanzwellend orkest op de achtergrond meespeelt, met mooie, harmonieuze klanken. Wat is het toch fijn om in vertrouwen te kunnen leven!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten