Het recept voor deze koekjes heb ik jaren geleden uit een - toen al oud - tijdschrift gehaald. Het is iets aangepast naar onze smaak, dat betekent iets minder kruidig. Er hoort nog poedersuiker over, maar dat vinden wij helemaal niet nodig, ze zijn zo ook heerlijk!
Gember-kaneelkoekjes (20 st)
75 g donkerbruine basterdsuiker - 150 g bloem - 1 tl gemberpoeder - 1,5 tl kaneel - 1/3 tl bakpoeder - 112,5 g boter/margarine*
Meng alle ingrediënten op de manier die je zelf het prettigst vindt: in de keukenmachine of door de boter eerst met twee messen door de rest heen klein te snijden en het geheel vervolgens te kneden. Het moet gewoon één egale massa worden, en die verpak je in plastic (bijv. door het in een boterhamzakje te doen) en leg je in de koelkast. Laat een half uur of langer opstijven.
Bestuif het werkvlak met bloem en rol daar het deeg over uit tot een lap van zo'n 1 cm dik. Blijft het deeg aan de deegrol plakken, bestuif dan ook de bovenkant van het deeg met bloem. Steek koekjes uit het deeg met een vorm van ongeveer 6 cm. Als je weinig tijd hebt of geen zin om overgebleven resten weer opnieuw uit te rollen en uit te steken, maak je gewoon vierkante/rechthoekige of ruitvormige koekjes, waarvoor je de lap deeg alleen maar een aantal keer hoeft door te snijden.
Leg de koekjes op een bakplaat (wij gebruiken er het liefst bakpapier tussen) en bak ze gaar** in 20 minuten bij 160 graden.
Laat afkoelen op een rooster.
*wat een rare hoeveelheid, maar wij hadden het oorspronkelijke recept anderhalf keer genomen en daar kregen we 40 koekjes mee. En ik denk dat de meeste bloglezers de helft daarvan ook wel voldoende vinden, vandaar
**ik vind het altijd lastig om te zien of koekjes al gaar zijn, helemaal als ze door de ingrediënten al een bruine kleur hebben. Ze zijn na het bakken nl. sowieso nog slap. Misschien is het niet erg professioneel, maar op dit moment lijkt het mij het best om een koekje om te draaien: aan de onderkant zie je beter of het koekje helemaal gaar is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten